Ik herinner me hoe je voor me open stond in de Gobi.
Ik was de paarden moe en rilde. Jij bood me een zitplaats en ik zakte neer, terwijl een oude baas in merriemelk roerde. Ik kreeg een nap, de smaak was heel erg vies. Ik huiverde, het doek wapperde, toch was ik geborgen. Dit was warmte, maar niet van deze tijd. Jouw naam dekte jou niet, want bij ‘tent’ zie ik dun doek. Een smalle dame. Jij voelde als een stevige oom. Ze noemen je daar dan ook Ger.
Bedankt voor het woord, Pieter Boddaert.
Reactie plaatsen
Reacties
En weer zo’n goeie.